Ik trap als een gek mijn trappers in de rondte. Ik heb haast. Ik hoor getoeter achter me en ik veeg een doorweekt plukje haar uit mijn gezicht. Ik maak me zorgen dat mijn mooie haarwerk heel nat wordt. Ik sla linksaf. Over tien minuten begint mijn werkgroep voor Academische Vaardigheden. ‘We hebben een verantwoordelijkheid naar elkaar, als groep. Je gaat met respect met elkaars tijd om, dus we beginnen op tijd. Te laat komen kan niet meer op de uni’, ik hoor het mijn docent nog zeggen tijdens de vorige les. Er schiet een jochie op zijn fiets voor mij langs die zijn hand niet uitgesteekt. ‘Irritant kind dat je bent’, denk ik, maar dan met iets minder milde woorden. Ik trap door. De regen klettert op de straat en ik voel het vocht mijn schoenen binnendringen. De muffe geur van het natte asfalt komt me tegemoet. Mijn hart klopt net zo snel als de seconden die voorbij tikken. Ik tik op de zijkant van mijn koptelefoon: ‘it’s fourteen fifty PM’ vertelt de Google Assistent mij. Nog vijf minuten. Ik ben er bijna.