- Ouders, kinderen, jongeren en
survivors blijven steunen
Kan'ker over schrijven - Ik houd mijn adem in
Marte is negentien jaar en kreeg in maart 2021 de diagnose botkanker. Sindsdien krijgt ze chemo’s. Ze schrijft over hoe het voelt om uit de bloei van je leven te worden gerukt. Elke 20e van de maand verschijnt er hier een blog van haar. Ondertussen kun je Marte’s leven ook volgen op Instagram: @ma.rte.
Met een bruine boterham met een gebakken eitje zit ik in onze achtertuin. Ik heb twee kanten gebakken en de dooier doorgeprikt tijdens het bakken, want waarom mensen van dat vloeibare eigeel op hun boterham lekker vinden, heb ik nooit gesnapt. Ik zeg wel ‘ik zit in onze achtertuin’, maar het begint eigenlijk steeds meer als ‘mijn ouders’ achtertuin’ te voelen. In mijn hoofd woon ik namelijk al in een gezellige kamer in een studentenhuis en is het Noorderplantsoen mijn achtertuin. Het gras onder mijn voeten kriebelt, maar is ook zacht. De warmte van de zon op mijn huid voelt als het eten van een verse appeltaart. Beide geven een soort serontinekick van voldoening. Echt triest dat ik als 19-jarige mijn serotonine moet halen uit het eten van appeltaart en in de zon zitten. In plaats van uit feesten met vrienden, zoenen met jongens en hossen op Lowlands. Ik had me negentien-zijn nogal anders voorgesteld. Tegelijk met de serotonine van de zon groeit ook het schuldgevoel met elke zonnestraal die mijn huid binnendringt. Je mag namelijk niet lang in de felle zon zitten als je aan de chemo bent. Daar moet je mee oppassen omdat je huid gevoeliger is voor UV-licht. Toch ben ik héél eventjes buiten gaan zitten. Want de ochtendzon voelt als een soort verdovende geruststelling op mijn huid.
En wat verdoving kan ik wel gebruiken. Ik ben namelijk bang. Ik heb vanmiddag een CT-scan van mijn longen. Dit is om te kijken of er nog steeds geen uitzaaiingen zijn. De tumor is namelijk een soort raceauto die het liefst met 160 kilometer per uur door mijn aderen scheurt om vervolgens ergens anders in mijn lichaam aan te komen en zich daar ook te gaan nestelen. De tumor is nogal aggresief dus. Daarom is deze scan er. Voor de zekerheid. Voor het geval dat. Mijn arts vertelde mij dat de kans dat de tumor nu is uitgezaaid niet heel groot is. De meeste tumoren groeien namelijk niet tijdens chemo, want chemo vermoordt de tumor juist. Als het goed is. Maar als er iets is wat ik de afgelopen tijd wel heb geleerd is het dat het woordje ‘meestal’ niet echt helemaal te vertrouwen is.
Ik ben dus bang. Ik lig mijn snufferd in de zon, en ik ben bang. Rampscenario’s spoken door me heen. Ik eet mijn broodje ei op, leg mijn barbapapabordje op het tafeltje naast me, kantel de ligstoel naar achteren en staar omhoog. Ik zie de knalblauwe lucht. Er is geen wolkje te zien. Er is zoveel blauwe lucht, dat alle mensen op aarde ervan kunnen ademen. Iedereen krijgt er een stukje van. Ik ook.
Dus ik adem. Ik voel de frisse buitenlucht via mijn neus mijn longblaasjes binnenstromen. Ik voel mijn longen zich vullen met lucht en mijn buik zich uitzetten. Zo heb ik namelijk leren ademen van mijn zangdocent: je buik uitzetten, niet je borst. Het voelt goed, het voelt fris. Nog íéts dieper, ik kan echt diep inademen. Vasthouden. Een paar seconden. En dan: ‘’pfff’’, rustig weer uit. Dit gaat heel soepel, ik voel helemaal geen pijn. Als er een uitzaaiing in mijn longen zou zitten zou ik dat wel voelen, toch? Opnieuw voel ik de lucht naar binnen stromen. Ik voel hoe er een klein stukje van die grote, blauwe hemel die ik boven me zie, nu in mij zit. Mijn longen zetten zich uit, lucht blijft naar binnen stromen terwijl mijn buik weer uitzet. Nu zitten mijn longen vol met lucht.
Ik houd mijn adem in. Ik ben bang.