Willemarijn schrijft: Teddybeer Joep

Ik had mijn artsen nodig. Ik had chemo’s en antibiotica nodig. Ik had verpleegkundigen nodig en een kinderpsycholoog. Ik had petten en mutsjes nodig toen ik kaal werd. Ik had mijn juf en klasgenootjes nodig en een map schoolwerk om bij te blijven. Ik had bijvoeding nodig en een sonde. Achteraf weet ik wat ik het allermeeste nodig had; mijn familie. En gelukkig: ze waren er.  

Al schrijvend schieten er tientallen herinneringen door mijn hoofd. Ik ben zes keer behandeld en bij elke behandeling horen weer andere herinneringen. In deze blog wil ik je vooral meenemen naar de vierde behandeling, in 2016. Ik was zeventien en het was zomervakantie. De weken voor de vakantie waren druk geweest: ik had mijn eerste stage als onderwijsassistent succesvol afgerond. Zoals gewoonlijk gingen we met twee gezinnen op vakantie. Ons gezin, bestaande uit mijn ouders, zus, broer en ik en het gezin van mijn oom en tante en nichtjes. De bestemming was een vakantiepark op de Veluwe. Ik voelde me al een tijdje niet zo lekker, maar schreef dat aan de drukte van mijn stage toe. Maar op vakantie werden mijn klachten erger. Mijn eetlust nam verder af, mijn conditie werd slechter. Ik begon me meer zorgen te maken, maar bleef mezelf voorhouden dat ‘het’ niet terug kon zijn, dat dat niet kon na zo’n lange tijd. Ik verstopte mijn donkere gedachten onder een glimlach en probeerde te genieten, wat nog redelijk lukte ook. De signalen negeerde ik. Totdat dat niet meer kon.

Pijn om mij

We gingen naar een eerste hulp in de buurt. Er werd bloed geprikt. De uitslag bevestigde mijn angst, onze angst. Er waren meerdere familieleden die het hadden gezien. Ook zij hadden weggeduwd, geglimlacht, genegeerd. Zichzelf voorgehouden dat het gewoon niet kon. Alsof dat wat je niet uitspreekt, ook niet bestaat. Na de uitslag moest ik me melden in het Sophia, maar mocht eerst nog even terug naar het vakantiehuisje om spullen te halen en mijn familie te zien. Dat moment was moeilijk, maar ook fijn. Het was goed om samen te huilen, te praten en te troosten. Ik vond het moeilijk dat zij pijn hadden om mij, maar begon daar ook te leren dat het erbij hoort. Dat je pijn nu eenmaal niet alleen draagt, omdat er mensen zijn die van je houden. Ik weet nog dat een nichtje zei: ‘Het is oneerlijk, ik wilde dat ik het nu een keer was.’ En dat ik alleen maar dacht: Gelukkig niet. Ik zou dat helemaal niet willen. Ik was sterk voor de anderen, maar ook dóór de anderen.

Ik was sterk voor de anderen, maar ook dóór de anderen.

Een reden voor gezellige appjes

Ik werd opgenomen in het Sophia. Mijn familie bleef in het vakantiehuisje, maar ze kwamen allemaal op bezoek, mijn ouders elke dag. Op dag twee kwamen mijn zus en twee van mijn nichtjes mijn kamer binnen met een grote teddybeer. Om zijn nek zat een strik, daaraan een hart met alle namen. Samen bedachten we een naam. Werd het Flip of Erasmus, geïnspireerd door het ziekenhuis? Of Desiderius Erasmus? (als je dat héél snel zegt en goed genoeg je best doet, kun je daar ‘deze beer is Erasmus’ in horen, vonden wij.) Uiteindelijk werd het gewoon Joep. Joep ging in de jaren erna tijdens elke opname mee en altijd werden er foto’s gemaakt die we deelden in de familie-app. Joep met het bezoek, Joep ondersteboven aan de gordijnrail, Joep met een mondkapje, Joep met krukken. Als ik naar huis mocht, deelde ik een foto van Joep in de kofferbak bovenop alle tassen of juist netjes op de achterbank in de gordel. Kinderachtig? Misschien. Maar vooral grappig en een reden voor veel gezellige appjes.

Enige medicijn tegen misselijkheid

Ik zou heel veel over mijn familie kunnen vertellen. Over alle praktische hulp. Over alle cadeautjes, kaarten, brieven en tekeningen. Over alle bezoekjes van mijn familie in het ziekenhuis, die me afleiding gaven en soms het enige medicijn bleken tegen de misselijkheid. Over hoe we samen dingen vierden en weer nieuwe vakanties boekten. Maar de lijst zou eindeloos worden en ik ben bang om iemand tekort te doen. Wat ik wel weet is dat we het samen deden, dat ik het volhield dankzij hen. Dus laat ik alles wat ik eigenlijk wil vertellen, maar zo samenvatten: Gelukkig, ze waren er.

Willemarijn

Willemarijn kreeg op haar zevende leukemie en vijf keer een recidief, waarvoor ze is behandeld. Via haar blogs deelt ze haar ervaringen, om te laten zien waar ze nu staat en anderen herkenning en hoop te geven. 

Steun ons werk

  • Ouders, kinderen, jongeren en
    survivors blijven steunen
  • Werken aan betere zorg en nazorg
  • Kinderen steunen met de Kanjerketting

 

Ontvang als eerste handige tips en informatie

  • Op de hoogte van acties
  • Ontvang het laatste nieuws