Willemarijn schrijft: De transplantatiedag

Het is 5 mei 2025. April is alweer voorbij. Een maand met warme dagen, net als zeven jaar geleden. Dat weet ik nog, omdat ik toen in het ziekenhuis lag. Niet dat ik me dat van alle opnames herinner, maar deze opname was anders; het was een spannende opname die anders liep dan ik had verwacht.

De periode voor de opname was moeilijk geweest. Anders dan bij de vorige keren, was er na de diagnose niet meteen een plan. Voor mijn situatie bestond geen protocol. Gelukkig kwam dat plan er uiteindelijk wel: een stamceltransplantatie in de volwassenzorg. Beide maakten me bang: de transplantatie, want die had ik eerder gehad. Ik wist hoe dat was… En de volwassenzorg. Het Sophia kende ik al elf jaar en voelde zo vertrouwd. Ik was er thuis.

Nieuwsbrief

Eén week voor de opname, veranderde het plan opeens. Het gebruikelijke transplantatieprotocol bleek te risicovol. Het protocol dat de artsen nu hadden gekozen, had normaal gesproken niet de voorkeur, maar was wel minder zwaar. Dat laatste werd duidelijk tijdens de opname: Ik werd niet misselijk en hoefde geen sonde. Ik werd niet kaal. En omdat de isolatieregels in de volwassenzorg minder streng zijn, mocht ik van mijn kamer af, wat hielp om conditie te houden. Zo was er tijdens die opname een heleboel wat meeviel. Toen, op woensdag 11 april, was het zover: de transplantatiedag. In de nieuwsbrief aan familie en kennissen schreef ik de dag ervoor:

‘s Middags krijg ik de stamcellen. Deze lopen gewoon in door mijn lijn. Ik voel dat niet, het duurt niet lang, het ziet er niet bijzonder uit... Er hangt wél veel van af, het is een belangrijk moment, maar we weten nog niet wat het gaat doen.’

Appje

Zo gewoon en zo bijzonder. Aan familie en vrienden moest ik dat uitleggen. Maar tijdens die hele dag zou ik merken dat dat bij de mensen uit het ziekenhuis niet nodig was. Niet bij favoriete artsen of lievelingsverpleegkundigen. Het begon ’s morgens met een appje. ‘Succes met de bestraling straks.’ Het was van mijn pedagogisch medewerker uit het Sophia. Ze dacht aan me! Tja, die bestraling… Dat was de eerste keer. Ik vond het spannend, maar wist dat het maar even was. En dat ik niks zou voelen. Dus het kwam goed, toch? Volgens het protocol moest ik van te voren een rustgevend middel innemen, maar dat vond ik spannender dan de bestraling zelf, dus hoefde het niet.

Een zak rode vloeistof

De volwassenzorg voelde onwennig en vreemd, maar de verpleegkundige die op die dag voor me zorgde, bleek daarop een uitzondering. Ze zorgde al een aantal dagen voor me. We hadden een klik en ik wist: ik heb ook een lievelingsverpleegkundige in dit ziekenhuis. Aan het begin van de middag bracht ze mij en mijn moeder naar de bestralingsunit. We gingen een wirwar van gangen door, waar ik alleen vast zou verdwalen. De bestraling was al snel achter de rug en terug op de afdeling kreeg ik bezoek. Speciaal bezoek, waar ik me erg op had verheugd. Het was M, een verpleegkundige die ik al elf jaar uit het Sophia kende Ze kwam voor mij naar Utrecht! Ze bleef een hele poos en was erbij toen ik om 15.00 de stamcellen kreeg. En zoals ik al wist: het zag er zo gewoon uit. Gewoon een zak met rode vloeistof. Ik voelde niks. We kletsten door, keken af en toe. Dertig minuten, toen was het klaar.

Aan die gewone, bijzondere dag kwam een eind. Maar ’s avonds gebeurde er eerst nog iets fijns. Ik was alleen, mijn moeder was naar huis, toen de deur openging en twee artsen binnenkwamen. Dokter G. en dokter H., mijn vroegere artsen uit het Sophia, die inmiddels in het Máxima werkten. Ze kwamen even langs; speciaal omdat het mijn transplantatie dag was. Later op de avond belde dokter V., mijn laatste arts uit het Sophia; speciaal omdat het mijn transplantatiedag was.

Terugkijken

Het is 5 mei 2025. Ik zit aan de keukentafel en scrol wat op mijn telefoon. Mijn moeder komt de keuken binnen. ‘Ik heb de kast opgeruimd, wil je deze zelf bewaren?’ In haar handen heeft ze de infuuszak waar de stamcellen in zaten. Ik ben verbaasd dat het ding er nog is. Ik griezel. Voel weerstand. Toch zeg ik ja, want terugkijkend weet ik wél wat dat simpel ogende zakje stamcellen heeft gedaan. Terugkijkend weet ik ook dat die dag toch bijzonder was. De mensen waren dat. De infuuszak bewaar ik in de koffer, bij alle spullen die horen bij mijn ziek-zijn. En de herinneringen aan mijn artsen, verpleegkundigen en pedagogisch medewerker bewaar ik voorgoed in mijn hart.

Willemarijn Verheij

Willemarijn kreeg op haar zevende leukemie en vijf keer een recidief, waarvoor ze is behandeld. Via haar blogs deelt ze haar ervaringen, om te laten zien waar ze nu staat en anderen herkenning en hoop te geven. 

 

Steun ons werk

  • Ouders, kinderen, jongeren en
    survivors blijven steunen
  • Werken aan betere zorg en nazorg
  • Kinderen steunen met de Kanjerketting

 

Ontvang als eerste handige tips en informatie

  • Op de hoogte van acties
  • Ontvang het laatste nieuws