- Ouders, kinderen, jongeren en
survivors blijven steunen
Lysette schrijft - Eigenwijs in het ziekenhuis
“Nee, ik heb geen suikerziekte, nog nooit gehad ook niet.” De verstandelijk beperkte dame kijkt verontwaardigd naar de jonge zuster in opleiding. “Dat heeft u wel en als u even uw shirt omhoog doet dan prik ik u even snel in uw buik.” “Nee, nee, nee!” De vrouw verzet zich
en houdt haar shirt krampachtig omlaag. “Ik-heb-geen-suikerziekte”, roept de vrouw nogmaals, maar nu met luidere stem. Het meisje rolt met haar ogen en zucht;” ik ga het even navragen voor de zekerheid”. Ze loopt weg en ik kijk vanuit mijn bed bemoedigend
naar de vrouw tegenover me. Ik steek mijn duim omhoog en ze lacht verlegen met haar tandeloze mond. Ik bewonder haar halsstarrigheid. De jonge verpleegster komt weer binnen. Ze bergt de prikpen met insuline snel op en sluit de koffer. “U had gelijk, u heeft geen
suikerziekte”, schoorvoetend loopt ze met een rood hoofd én het koffertje weg. Met open mond kijk ik haar na.
Overal bovenop zitten
De vrouw in het bed tegenover me lacht nu breed naar me en steekt haar duim omhoog. Ik ben verbouwereerd. Deze vrouw had bijna een onnodige shot insuline had gehad als ze niet zo volhardend was geweest. 35 jaar na mijn diagnose botkanker en dito behandeling lijkt er ineens weinig veranderd. Nog steeds moet je als patiënt zelf overal bovenop blijven zitten, vragen stellen en alert blijven. 35 jaar geleden deed mijn vader dat, nu doe ik het zelf. Hij heeft destijds zo vaak situaties voorkomen en fouten bespreekbaar gemaakt. Maar hoe moeilijk is het om dat zelf te doen als je niet goed in je vel zit. Je voelt je ziek en bent daarom op je kwetsbaarst.
Flashbacks
Sinds afgelopen zaterdag lig ik in het AMC. Ik heb weer wondroos. De derde keer in drie weken tijd. De orale antibiotica lijkt niet meer te werken en de naald van de magnesium is continu de boosdoener. Ik heb nu al zo’n tien keer wondroos gehad de laatste vijf jaar. Het maakt me moedeloos, maar vooral ziek. Ik krijg er koorts, pijn, flinke abcessen en soms blaren van. Ik kijk naast me en zie het zakje antibiotica aan de infuuspaal hangen. Het liggen in het ziekenhuis geeft me continu flashbacks naar mijn chemo-tijd. De geur van de afdeling en het
stekende gevoel van het infuus in mijn ader. Het voelt vreselijk om weer zo afhankelijk te zijn van andere mensen.
Ik voel me gehoord
Mijn pomp piept en er komt een verpleger naar mijn bed. Hij haalt het lege zakje antibiotica van de infuuspaal af, en hangt een grote zak vocht aan de paal. “Waarom is dat ?”, vraag ik. Ik eet en drink toch zelf goed?” “De nachtzuster heeft het voorgeschreven in verband met je lage bloeddruk”, zegt hij. Ik besluit om niks te zeggen. Ik heb altijd een lage bloeddruk, vooral ‘s nachts. Daar helpt een zakje vocht niet bij. Hij vindt me vast eigenwijs. “Ik ga het voor je nakijken”, zegt hij vriendelijk. Opgelucht laat ik de lucht tussen mijn lippen langzaam ontsnappen. Ik voel me gehoord, en dat vind ik fijn. Na een paar minuten komt hij gehaast terug en koppelt meteen de zak vocht af. “Je mag helemaal niet zoveel vocht want het is veel te belastend voor je hart!” Door de chemotherapie is mijn pompfunctie slecht en die is de laatste maanden verder achteruit gegaan. Vochtbeperking is dan het eerste advies. Hij verontschuldigt zich en loopt weer weg. Ik kijk vanuit mijn bed naar buiten. Gelukkig hebben mijn ervaringen uit het verleden me eigenwijs gemaakt. Net zoals die stoere dame tegenover me. Deze karaktereigenschap komt me deze keer toch nog van pas!